U bent hier

40 jaar onderzoek naar Huntington: een terugblik én een vooruitblik

Like  0

Eind 2017 was er een grote doorbraak in het onderzoek naar een medicijn tegen Huntington. Bij een pilotonderzoek bleek dat de hoeveelheid van het huntingtine-eiwit dat Huntington veroorzaakt in het hersenvocht was gereduceerd. De afgelopen 35 jaar deed ik veel onderzoek naar Huntington. Niet alleen in onderzoek, maar ook in diagnostiek en (para)medische zorgverlening is er veel veranderd.  

Toen ik begon met mijn opleiding tot neuroloog begon in 1978 heeft mijn promotor me al snel bij het onderzoek naar Huntington betrokken. Huntington is een zeldzame ziekte (ongeveer 1700/1800 patiënten) en er was nog niet veel over bekend destijds. In 1983 werd de koppeling van de ziekte aan het vierde chromosoom ontdekt dat was een eerste mijlpaal in het onderzoek naar Huntington. In 1993 ontdekten wetenschappers een herhaling van een aantal bouwstenen van DNA op het vierde chromosoom, de verlengde CAG-repeat. Patiënten met de ziekte van Huntington bleken een teveel van deze CAG-herhalingen te hebben. Meer over CAG-repeat kun je hier lezen. Door de ontdekking van de bron van de ziekte kwamen diagnostiek en onderzoek in een stroomversnelling. 

Terugblik onderzoek 

Als we weten hoe de ziekte ontstaat, kunnen we de werking van het ‘foute huntingtine’ eiwit dan ook beïnvloeden of onderbreken? Dat was een van de eerste vragen die volgde. Er werden verschillende cel- en diermodellen gemaakt en proeven gedaan. Dat leidde de afgelopen jaren tot meer inzicht hoe het huntingtine werkt. Het huntingtine van normale lengte is namelijk noodzakelijk voor de zenuwcel. Het ‘foute huntingtine’ eiwit dat Huntington veroorzaakt wordt van het DNA afgeleid via een aantal tussenstappen, via het molecuul Messenger RNA (mRNA)  Het middel IONIS-HTTRx plakt de mRNA als het ware af en vermindert daarmee de aanmaak van het eiwit. Tijdens de pilot kregen 46 patiënten in een vroeg stadium van Huntington vier keer een dosis van het middel of een placebo in het hersenvocht toegediend via een ruggenprik. Er werd gestart met een lage dosis om te testen of er geen directe bijwerkingen waren. Toen het medicijn veilig bleek te zijn werd de dosis verhoogd. Bij iedere behandeling werd hersenvocht afgenomen. Uit het hersenvocht bleek dat de hoeveelheid huntingtine was afgenomen bij de patiënten die het medicijn hadden gekregen. En nog belangrijker: het middel bleek veilig te zijn voor mensen. Er wordt nu onderzocht of hiermee ook de uiting van de ziekte onderdrukt kan worden en het  beloop vertraagd. Het is te voorbarig om te spreken over genezing, voorlopig is het doel om ervoor te zorgen dat de verschijnselen stabiel blijven. Meer over het onderzoek kun je hier lezen.  

Terugblik diagnostiek 

Huntington was de eerste hersenziekte die bij leven met zekerheid vastgesteld kon worden door de ontdekking van de verlengde CAG-repeat in het DNA. Daarvoor kon de ziekte van Huntington alleen aan de hersenen zelf definitief worden vastgesteld, dus als de patiënt was overleden. Met de ontdekking van de genetische afwijking in het DNA kan onderzocht worden of iemand die het risico heeft, omdat een vader of moeder de ziekte heeft, gendrager is.  Maar wil je dat weten? Er is daarop een traject gemaakt waarbij de betrokkene zelf kan bepalen of hij/zij antwoord op die vraag wil hebben. Zodra blijkt dat iemand gendrager is, brengt dat moeilijke keuzes met zich mee. Besluit je bijvoorbeeld of je kinderen wil of niet? Of besluit je tijdens de zwangerschap te onderzoeken of het kind drager is van het gen? Daarnaast kan het risicodragers een beklemmend gevoel geven om te weten of zij ook gendrager zijn. Het percentage risicodragers dat zich laat testen is daarom waarschijnlijk vrij laag (zo’n 20%). 

Erkenning en herkenning onder risicodragers en gendragers 

Nu er meer zicht is op de ontwikkeling van medicijnen heeft dat een positieve invloed op de openheid van patiënten en gendragers over hun ziekte en het doorbreken van toch nog heersende taboes. De afgelopen 40 jaar is er veel meer mogelijk geworden en heeft de ziekte veel meer aandacht gekregen. Zeker de laatste jaren is daar door o.a. de rol van media verandering in gekomen. Daarnaast proberen jongeren met Huntington nog meer bekendheid voor de ziekte te krijgen en geld op te halen voor verder onderzoek. Naast erkenning en herkenning van de ziekte door familieleden en risicodragers, streven we er ook naar dat hulpverleners de ziekte beter  herkennen. De uiting van de ziekte kan heel verschillend zijn, ook binnen een familie. Dat kan betekenen dat de ingang voor het ontdekken van de ziekte niet alleen bij neurologie ligt, maar ook bij psychiatrie of psychologie. Het is dus belangrijk dat deze vakgebieden op de hoogte zijn van de kenmerken. Huntington is een ziekte waarbij veel uitzonderingen, waardoor diagnostiek soms veel vertraging op kan lopen. 

Samenwerking 

Het is belangrijk dat patiënten snel de weg naar de best mogelijk beschikbare behandeling vinden dicht bij huis. Er zijn nu acht expertisecentra in Nederland bestaande uit verpleeghuizen en onderzoekscentra die samenwerken in ketenzorgverband. In 2019 wordt die samenwerking geformaliseerd in het HuntingtonNet Nederland. Als zorgverleners de ziekte herkennen en de weg naar die centra vinden, kunnen we snel diagnosticeren en adviseren welke zorg een patiënt nodig heeft. Zo voorkomen we dat het zogenaamde ‘doctors delay’ ontstaat: de vertraging tussen het bezoeken van een arts met symptomen tot de diagnostisering van Huntington. Daarnaast bieden die centra ook een luisterend oor en steun voor familieleden.  In vergelijking met veertig jaar geleden zijn er niet alleen meer medicijnen voor symptoombestrijding, maar zijn we  ook veel verder met paramedische zorg. In Nederland zijn we daar best ver mee, maar er valt ook nog wel wat te winnen in het netwerk. Patiënten stellen op allerlei plekken hun vragen en als professionals elkaar weten te vinden, kunnen zij patiënten snel doorverwijzen als zij zelf vragen niet kunnen beantwoorden. Ik hoop dat van het Huntingtonnetwerk net zo actief gebruikt zal  worden als dat bij  het netwerk van de ziekte van Parkinson het geval is.  

Internationale samenwerking 

Ook internationaal is er een heel goede samenwerking. Sinds de jaren ’70 was er de Research Committee on Huntington’s Disease van de Wereld Federatie van Neurologie, een multidisciplinaire groep in samenwerking met de patiëntenorganisaties. In 2004 is het Europese Netwerk opgericht (EHDN) dat een heel nauwe samenwerking heeft met het Amerikaanse netwerk dat al in 1993 werd opgericht. De zeldzaamheid van de ziekte heeft deze grote internationale samenwerking zeker gestimuleerd.